Column: Voor de zekerheid

“Als u hier even het bezoekersformulier in wilt vullen…”. De receptioniste van het bedrijf waar ik een afspraak heb kijkt me er bij aan als een dominante meesteres. Braaf vul ik het papiertje in en overhandig ik het haar. Nu verwijst ze me naar een beeldscherm dat verderop aan de muur hangt, om kennis te nemen van het veiligheidsbeleid. Een beetje lacherig tik ik op het scherm, en na 6 pagina’s te hebben doorlopen, denk ik klaar te zijn. Maar nee, op het scherm verschijnt de melding dat ik nu een paar vragen correct moet beantwoorden, om toegang te krijgen tot de rest van het gebouw. Gelukkig heb ik niet alleen snel gelezen, maar ook snel onthouden dus na het juist beantwoorden van 2 lastige vragen mag ik, blij als een scholier die net is geslaagd voor z’n uitgelekte CITOtoets, mijn bezoekersbadge ophalen bij de nog steeds streng kijkende receptioniste. “En houdt u alstublieft de handgreep van de trap vast als u naar boven gaat!”.

Als ik even later aan mijn gastheer vraag wat de gedachte is achter al die voorzichtigheid, krijg ik te horen dat er een actief bedrijfsveiligheidsregime heerst. Het is per slot van rekening een chemisch bedrijf dat werkt met gevaarlijke stoffen. Ik zie in gedachten een laboratorium voor me met mannen in witte jassen, die gasmaskers dragen en allerlei borrelende vloeistoffen in reageerbuisjes gieten. Dat hetzelfde beleid ook geldt voor kantoormedewerkers, die hooguit een kopje thee over hun pc kunnen laten kieperen, maakt niet uit. Daar komt bij dat iedereen een bonus krijgt als het bedrijf een jaar lang ongelukvrij is. Of dat nou een fabrieksexplosie is of iemand die spontaan van de trap lazert, is om het even.

Onzekere tijden

Hoeveel zekerheid willen we, vraag ik me soms af. Als het vriest dat het kraakt dan willen we zeker weten dat we op het ijs kunnen staan. Maar sommige mensen nemen het risico, begeven zich ondanks waarschuwingen in de media en op borden langs de oevers op dun ijs en dus schuift er af en toe iemand onder. Er is zelfs een groep mensen die jaarlijks namens het hele volk moet uitvinden of er een tocht langs elf steden kan plaatsvinden, maar die zekerheid is de afgelopen jaren niet gegeven - tot verdriet van menig schaatsliefhebber. Nou zijn zekerheden in de sport sinds de bekentenissen van een heel peloton wielrenners met geen mogelijkheid te geven, maar dat wisten we al. Zekerheid dat je zuurverdiende geld bij een bank in goede handen is zou zo helder als epo moeten zijn, maar dat blijkt inmiddels al jaren een groot vraagteken. En dat blijft nog wel even zo, met de nationalisatie van SNS Irreaal vers in het geheugen. Hun onbedoeld toepasselijke reclameslogan uit de mond van wijlen Rijk de Gooijer zal nog lang nagalmen: foutje, bedankt.

Gelukkig is er niet zo lang geleden één zekerheid bijgekomen. In mijn vorige column vertelde ik u al over het wetenschappelijk bewijs dat is geleverd, dat aantoont dat acupunctuur daadwerkelijk werkt. Het is dus geen placebo, en het is geen oplichterij. Het is nu een techniek met gedocumenteerde werkzaamheid. De vragen die bij menigeen rijzen, zijn: Waarom duurde het zo lang om dit te “ontdekken”, en waarom was er zo veel vijandigheid onder vooral westerse wetenschappers voor het uitvoeren van het benodigde onderzoek om het bewijs te kunnen leveren?

Zonder in complottheorieën te gaan geloven, bekruipt mij het gevoel dat er krachten aan het werk zijn geweest, en nog steeds zijn, die acceptatie van acupunctuur koste wat kost willen voorkomen. En wat betreft de wetenschap, vermoed ik dat de vijandigheid deels voortkwam uit het feit dat acupunctuur geen bekend causaal mechanisme heeft, wat leidt tot de houding “als we niet weten hoe het werkt, dan kan het ook niet werken”. Op zich niet zo’n heel vreemde houding voor een doorsnee Neanderthaler, maar voor een wetenschapper die wordt geacht buiten bestaande kaders te denken, een schandaal. Het wordt zelfs een gevaarlijke houding als daarmee alle creativiteit en verbreding van perspectief bewust wordt onderdrukt. Dat zo’n houding ook nog in dienst staat van een gevestigde orde die zijn status, handel en wandel wil behouden, maakt het alleen maar dubieuzer.

Een “happy beginning”

Gelukkig waait er nu een nieuwe wind door de westerse wetenschap. Het duurt misschien nog wel een generatie voordat de erkenning van acupunctuur 100% is. Maar zodra Koningin Amalia op de troon zit en we weer gewoon, ouderwets van Koninginnedag mogen spreken, hoop ik dat deze column achterhaald is door de werkelijkheid, dat er geen BTW meer op gezondheidszorg wordt geheven en dat de NPVA geen reden meer heeft om strijd te voeren. Het nieuwe begin is er, en ik zeg het nog één keer: vanaf nu is acupunctuur geen kwestie meer van geloven, maar van het (onder)kennen van de feiten. Dat geldt voor u, voor mij, voor een receptioniste, voor een koning, voor een minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor een anti-kwakzalver. Daar kunt u wèl zeker van zijn.

Brian de Mello