Column Brian de Mello: Wonderbaarlijk

Heeft u op 30 april ook gekeken naar de kroning van de nieuwe koning en alles wat er zich daaromheen afspeelde? Of bent u misschien zo’n landgenoot die liever een dagje naar België of Duitsland vlucht om al dat oranjegedoe niet te hoeven meemaken? Zelf had ik die dag allerlei andere dingen te doen, maar de broodnodige mediamieke hoogtepunten zijn me niet ontgaan. Ik heb wel iets met het koningshuis, al was het maar omdat ik prins Maurits een keer heb ontmoet, een alleraardigste kerel. Volgens mij zijn de Oranjes er de afgelopen decennia in geslaagd om een bindende factor te zijn voor Nederland. Natuurlijk, er waren wat misstapjes, schandaaltjes, ‘dommigheidjes’ en zo, maar noem mij een land met een koningshuis waar dat niet gebeurt. Het zijn af en toe net mensen, die vorsten.

Willem-Alexander is een jaartje jonger dan ik, en mijn moeder is een paar jaar ouder dan onze Beatrix. Dat schept een band. Ook ik ben mijn moeke dankbaar voor al die jaren dat ze voor volk, vaderland en haar gezin heeft gebuffeld en de manier waarop ze tot op de dag van vandaag klaar staat voor eenieder die hulp nodig heeft. Noem me een softie, maar ik kreeg wel een brok in mijn keel toen de kersverse koning op het paleisbalkon begon met: “Lieve moeder”, om zich vervolgens bijna te verslikken in zijn dankwoord aan haar. Mijn moeder citeert graag uit een gedicht van Phil Bosmans, een ode aan alle moeders: “Het is een wonderbaar iets, een moeder. Onze moeder begrijpt ons, zij werkt voor ons, zorgt voor ons...”. Tegen de tijd dat ze bij de derde zin was waren wij, brave kinderen, inmiddels de kamer uitge­vlucht om maar niet nog meer zelfverheerlij­king te hoeven aanhoren. Een beetje zoals een aantal landgenoten het geluid uitzette zodra het Koningslied werd ingezet. Ach, smaken mogen verschillen en moeders ook.

Voor zover ik mij kan herinneren, was mijn moeder de eerste in onze familie die een acupunctuurbehandeling onderging, ergens in de jaren ’70 van de vorige eeuw. Theo, de betreffende cardioloog die zich in acupunctuur had bekwaamd, was een goede vriend van de fa­milie en ma vertrouwde hem volledig. Terecht, want hij hielp haar van een pijnlijke elleboog af. Daarmee was hij zijn tijd kennelijk ver voor­uit, voor Nederlandse begrippen.

Kinderlijk eenvoudig

Ik laat geen gelegenheid onbenut om te vermelden dat acupunctuur inmiddels een wetenschappe­lijk bewezen wijze van geneeskunst be­drijven is. Op de site van de Wereldgezondheidsorganisatie staat al jaren een lijst van aandoeningen waarvoor acupunctuur is bewezen effectief te zijn. Het is daarmee geen kwestie van ‘geloven’ maar van bewezen heelkunde. En daarom heb ik ook te doen met al die mensen die niet over hun be­zwaren heen kunnen stappen, of dit nu uit achterdocht, Calvinisme, jaloezie, concurrentievrees of eigenzinnige, religieuze interpretatie is. Als ik met een hamer op m’n duim sla, doet dat pijn. Als een goede acupuncturist ergens een naald in steekt, dan werkt dat helend. Zo simpel is het.

In de vorige editie van de Acupunctueel! stond een artikel over kinderen en acupunctuur. Toen mijn dochtertje, zeven jaar en behoorlijk bijdehand, het blad zag liggen en de kop van het bewuste artikel las, keek ze me verschrikt aan en vroeg: “Papa, waarom willen ze in kinderen gaan prikken? Da’s toch heel gemeen?”. Ik moest denken aan die keren bij het consultatiebureau toen ze nog een peuter was, en ik me samen met mijn vrouw in allerlei bochten moest wringen in een poging haar en haar broertje af te leiden van de vaccinatieprik die eraan kwam. Prikken vond ze maar niks, en dat is de afgelopen paar jaar niet veranderd. “Nee hoor”, stelde ik haar gerust. “Dat prikken is bedoeld om kinderen en grote mensen beter te maken.” Daar kwam ik niet mee weg. “Maar waar prikken ze dan in? In je neus of zo?”. “Overal waar het nodig is,” riep ik zelfverzekerd, “dus ook in jouw neus als het moet!”.”Maar bij mij is dat moeilijk, hoor” reageerde ze stoer. “Ik heb een kleine neus. Ze kunnen liever in die van jou prikken, want die is lekker groot”. En ze kneep erin voordat ik er erg in had. Dan ben je als opvoedkundig amateur snel uitgepraat.

Tot zover de eerste kennismaking van dochterlief met acupunctuur. Op papier dan, want ik hoop van ganser harte dat ze acupunctuur nooit nodig zal hebben. Dat hopen wel meer mensen voor zichzelf, en toch is het voor velen, en waarschijnlijk ook voor veel lezers van dit blad, een ultieme poging om pijn te bestrijden, zich beter te voelen en beter te worden. Want net als moeders, is acupunctuur “een wonderbaar iets”. Daar hoef ik geen gedicht voor te maken, hooguit af en toe een column. Die sluit ik deze keer uit volle borst af met: Leve de koning, leve alle lieve moeders en leve de NPVA. Hoera, hoera, hoera!

Brian de Mello