Ontwikkelingen op het gebied van acupunctuuronderzoek

Dr. Cor W. Aakster, medisch-socioloog

Er is veel wetenschappelijk onderzoek naar de werking van acupunctuur gedaan. Toen ik samen met dokter Paul van Dijk, in opdracht van de Commissie Muntendam, omstreeks 1980 een literatuuronderzoek deed naar het onderzoek bij “alternatieve” geneeswijzen kwamen we al meer dan 200 publicaties over acupunctuur tegen. Acupunctuur is dus wel degelijk uitvoerig wetenschappelijk onderzocht, al beweren anderen wel eens anders.

Wanneer we praten over wetenschappelijk onderzoek hebben we het eigenlijk over verschillende dingen. Sommigen, vooral regulier geneeskundige onderzoekers, gaan er automatisch van uit dat “wetenschappelijk” betekent natuur-wetenschappelijk. Maar is geneeskunde een natuur-wetenschap, even exact als bijvoorbeeld de studie van de chemie of van de fysica? Deze vraag laat zich niet met een volmondig “ja” beantwoorden want geneeskunde heeft met mensen te maken. Met levende mensen om precies te zijn en daarop kun je niet zonder meer wetenschappen van dode materie loslaten.

Gerandomiseerd en gecontroleerd vergelijkend onderzoek

Bij de studie van de werkzaamheid van de acupunctuur is dit onderscheid van groot belang. Want als je uitgaat van geneeskunde als een natuurwetenschap, dan zul je ook eisen dat de werkzaamheid van acupunctuur wordt onderzocht met behulp van natuurwetenschappelijke methoden. Een dergelijke, algemeen geaccepteerde methode, is een “Randomized Controlled Trial (RCT)”, oftewel: gerandomiseerd en gecontroleerd vergelijkend onderzoek. Na de behandeling worden de patiënten van beide groepen met elkaar vergeleken. Als de patiënten in de proefgroep (statistisch significant) gemiddeld meer zijn verbeterd dan de patiënten in de controlegroep, dan geldt dit als een bewijs voor de werkzaamheid van onderzochte behandeling. Er komt echter toenemend kritiek op deze experimentele methode (RCT), zowel uit eigen reguliere kring als van de zijde van onderzoekers die zich richten op het onderzoek van complementaire en alternatieve geneeswijzen. We zullen hier kort ingaan op deze kritiek.

  1. Er is bij een RCT sprake van een experiment. Dat wil zeggen: de te onderzoeken patiënten moeten allen dezelfde (westerse) diagnose hebben, voldoen aan bepaalde in- en uitsluitingscriteria, dezelfde behandeling ondergaan, in -bij voorkeur- eenzelfde omgeving, en alleen het statistische resultaat telt. Ieder mens, iedere patiënt is echter anders, een individu, dat vereist in feite een individueel afgestemde behandeling.
  2. De conclusies die uit een RCT kunnen worden getrokken, hebben alleen betrekking op het groepsniveau. Immers, deze conclusies worden geformuleerd in termen van gemiddelden of percentages. Een ander probleem is dat de onderzochte groep vaak zo geselecteerd is, dat deze niet meer kan gelden als representatief voor alle patiënten met de betreffende ziekte.
  3. Men kijkt bij een RCT niet naar de factor TIJD. Immers: men meet de ziektetoestand van de patiënt aan het begin van de behandeling en nogmaals aan het einde ervan en trekt daaruit conclusies. In feite interesseert het de onderzoeker/behandelaar niet wat er in die tussentijd gebeurt.

Ik wil het hierbij maar even laten. De voorgaande kritiek is niet bedoeld, dat zal duidelijk zijn, als een totale verwerping van het RCT, maar als een pleidooi om daaraan minder rigide vast te houden en om ook andere, meer “observationele” onderzoeksmethoden toe te laten bij de studie naar de werkzaamheid van acupunctuur.

(dit is slechts een gedeelte van het artikel dat te vinden is in de Acupunctueel!) Word lid en ontvang de Acupunctueel!

Acupunctuur en wetenschap