Column: feestje
Als je als vereniging vijf jaar bestaat, is dat meestal reden voor een feestje. Een mijlpaal die is bereikt, het eerste officiele lustrum, een groeiend ledental, kortom: zet de champagne maar klaar, vertel het aan iedereen die het horen wil en organiseer een verjaardagspartijtje met appelmoes en knakworst. In het geval van de NPVA is het vijfjarig bestaan echter geen reden om iets te vieren, maar juist aanleiding om over te gaan tot bezinning en lichte droefenis.
Dat zeg ik, omdat we bij de oprichting het voornemen hadden om onszelf zo snel mogelijk overbodig te maken. Een vereniging die moet vechten tegen onbegrip en onwetendheid loopt het risico als een Don Quichotte uit de strijd naar voren te komen. Dat wilden we in ieder geval voorkomen. Acceptatie van acupunctuur als reguliere wijze van zorg is in veel landen niks bijzonders. Het gaat in Nederland gelukkig de goede kant op, maar 5 jaar geleden was het nog niet zo vanzelfsprekend dat je over acupunctuur sprak alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Als we een bekende Nederlander vroegen of deze zich wilde laten interviewen door ons, werd er twee of drie keer nagedacht of dat carrièretechnisch nou wel zo slim zou zijn. Die mentaliteit is nog niet helemaal verdwenen, dus kent u een BN-er die baat heeft gehad bij acupunctuur en die dit wil delen met heel het land, laat het ons dan weten. Als beloning kom ik bij u langs op de thee en neem ik gebak en een gesigneerd exemplaar van de nieuwste Acupunctueel! voor u mee. Hatsjikkidee!
U ziet, mijn inzet en enthousiasme voor de NPVA kent geen grenzen. En dan te bedenken dat ik er ooit “per ongeluk” in ben gerold. Het was namelijk helemaal niet de bedoeling dat ik me zou inzetten voor de NPVA, maar voor de NAPV. Ik zal het u uitleggen. Mijn goede vriend Frank wilde begin 2008 iets terugdoen voor de acupunctuur, nadat zijn dochter uitstekend was geholpen met pijnbestrijding dankzij een acupuncturist. Hij besloot een gebaar te maken door het oprichten van een acupunctuurpatiëntenvereniging. Toen ik hem op een dag vroeg hoe ver hij was met het op poten zetten van die vereniging, antwoordde hij dat het moeizaam ging, omdat hij niet snel genoeg de juiste mensen kon vinden om in het bestuur plaats te nemen. Om hem van dienst te zijn, bood ik hem aan om hem te helpen bij de opstart; even een paar maanden meedoen met de opbouw van de vereniging leek mij een logische vriendendienst. Terwijl wij druk bezig waren om de Nederlandse AcupunctuurPatiënten Vereniging (NAPV) op te richten, kregen wij via-via te horen dat andere mensen met een vergelijkbaar initiatief bezig waren: de NPVA. Twee verenigingen met exact dezelfde doelstelling leek ons teveel van het goede. We zochten elkaar op en besloten de krachten te bundelen. De NPVA bleek net een paar maanden verder te zijn met haar oprichtingsactiviteiten, dus het werd de NPVA. Ik stapte samen met Cor, een medebestuurder van de NAPV, over en ben er sindsdien niet vertrokken. Mijn vriend Frank wel; die verhuisde korte tijd later voorgoed naar het buitenland.
Wat er in vijf jaar is gebeurd heeft u elders in dit blad kunnen lezen, en dat ga ik hier niet herhalen. Wel wil ik u vertellen wat er met mij is gebeurd, sinds de oprichting. Ik heb samengewerkt met een groepje boeiende mensen van verschillende pluimage en ik ben ze stuk voor stuk gaan waarderen. Net als ik komen ze om in het werk en de sociale verplichtingen, en toch zien ze kans om tijd vrij te maken voor hun bijdrage aan de NPVA. We hebben samen plannen gemaakt en hebben er ook nog een aantal uitgevoerd. De Acupunctueel! zag het levenslicht en heeft zich ontwikkeld tot een volwaardig magazine, waaraan achter de schermen door een heel team hard wordt gewerkt. We overleggen met verenigingen en individuen die dezelfde passie voor de goede zaak hebben als wij. We voeren campagne en zoeken verbreding van het draagvlak door zorgverzekeraars aan te spreken, maar ook politici en aanverwante verenigingen. En we krijgen verhalen te zien en te horen van behandelaars en patiënten, met af en toe een tranentrekkend relaas, waar ik me behoorlijk over kan opwinden. Liefde voor de medemens is een prima aanjager voor motivatie, maar woede kan juist die ene vonk geven die ervoor zorgt dat de brandstof gaat werken. Neemt u van mij aan dat de bougies en de motor op volle toeren werken. Als de NPVA nou nog wat meer leden en bestuursleden zou kunnen vinden, zou dat erg fijn zijn en kan ik misschien wat gas terugnemen.
In ruil voor alle mooie dingen die ik heb opgesomd, krijg ik om precies te zijn: nul euro, het verwijt van mijn vrouw dat ik “alweer achter m’n computer zit te typen” en reacties vol ongeloof van mijn vrienden dat ik tijd heb voor dergelijk vrijwilligerswerk. Aan de andere kant krijg ik een schat aan voldoening ervoor terug. En af en toe komt er zelfs iemand naar me toe, op de tennisbaan of op een feestje, die me aanspreekt en zegt: “Hé Brian, ik heb je column gelezen en moest erom lachen”.
Wat mij betreft blijf ik tot aan het volgende lustrum deze verhaaltjes schrijven, of u het nou fijn vindt of niet. Of tot het moment dat de NPVA zichzelf met een glimlach kan opheffen. Dan trek ik persoonlijk de champagne open.
