Acupunctuur en beroerte
Cerebro Vasculair Accident (CVA) wordt in de volksmond ook wel een beroerte genoemd. In Nederland krijgen ieder jaar 41.000 mensen hun eerste beroerte. De Chinese schedelacupunctuur wordt steeds vaker ingezet bij de behandeling van deze patiënten.
Een beroerte kan ontstaan doordat een bloedvat verstopt raakt door een propje, dichtslibbing of een combinatie van beide (een herseninfarct), of doordat een bloedvat in de hersenen knapt (een hersenbloeding). Het herseninfarct is de meest voorkomende vorm van CVA: 80% van de patiënten krijgt met deze vorm te maken. Doordat een deel van de hersenen zonder bloed (en dus zonder zuurstof) komt te zitten, treden uitvalsverschijnselen op. Soms zijn deze verschijnselen direct merkbaar: mensen kunnen één kant van hun gezicht of een arm niet meer goed bewegen of hebben moeite met praten. Andere verschijnselen, zoals verandering van emoties en gedrag, zijn echter minder opvallend. Wanneer de druk op een bloedvat in de hersenen toeneemt, kan het vat uiteindelijk knappen: dit is een hersenbloeding.
De gevolgen van een beroerte
De gevolgen van een beroerte kunnen liggen op lichamelijk, cognitief, communicatief, gedragsmatig en emotioneel gebied.
Lichamelijke gevolgen
De lichamelijke problemen worden vrijwel allemaal veroorzaakt door verlammingsverschijnselen. Vaak is er sprake van verlamming aan één kant van het lichaam (hemiplegie). Ook kunnen er gevoelsstoornissen aan één zijde van het lichaam optreden. Welk gevoel precies verstoord is, verschilt per patiënt. Terwijl de één het onderscheid tussen warmte en kou moeilijk of niet meer kan maken, is de ander verminderd gevoelig voor pijn of heeft moeite met de tastzin. Ook problemen met het gezichtsvermogen (hemianopsie) zijn een bekend verschijnsel. Dit treedt doorgaans eveneens aan één kant van het lichaam op. Met de ogen zelf is niets mis; het probleem wordt puur veroorzaakt door de hersenbeschadiging. Andere lichamelijke gevolgen kunnen incontinentie en epilepsie zijn. Ten slotte speelt ook extreme en onverklaarbare vermoeidheid bij 70% van de patiënten een rol.
Cognitieve gevolgen
Op cognitief gebied zijn aandachts- en geheugenstoornissen veelvoorkomende problemen. Het kost vaak meer tijd om informatie te verwerken en binnen zowel het lange als het korte termijngeheugen treden moeilijkheden op. In voorkomende gevallen hebben patiënten moeite met het herkennen van voorwerpen of gezichten (agnosie). Ook het uitvoeren van doelgerichte activiteiten kan problemen opleveren. Vooral activiteiten die planning vereisen, zoals koken, kunnen problematisch zijn.
Communicatieve gevolgen
Ook op het gebied van communicatie treden vaak moeilijkheden op. Mensen die het slachtoffer zijn geworden van een beroerte, hebben dikwijls moeite om de juiste woorden te vinden. Hierdoor is hun woordkeus en zinsopbouw soms vreemd, maken ze abnormaal lange zinnen of praten ze meer dan gewoon. Verder gaat het taalbegrip soms achteruit: de woordenschat is verkleind, of de patiënt heeft moeite om een onderscheid te maken tussen letterlijke en figuurlijke uitingen. Ook wanneer de patiënt geen problemen heeft op het gebied van taalbegrip, kan de communicatie een probleem vormen: veel patiënten hebben door verlamming van de gezichtsspieren moeite om woorden uit te spreken. Dit wordt dysartrie genoemd.
Gedragsmatige en emotionele gevolgen
Een beroerte kan daarnaast gedragsmatige of emotionele gevolgen hebben. Zo kan het voorkomen dat mensen slecht in staat zijn tot lange termijndenken of dat ze hun eigen mogelijkheden overschatten. Dit kan leiden tot riskant gedrag. Verder hebben patiënten soms een slechte controle over zichzelf of neigen zij naar sociaal onaangepast gedrag. Hierdoor kunnen ze ongeduldig, impulsief, rusteloos, prikkelbaar of agressief zijn. Ook vloeken, snel huilen of een veranderd gevoel voor humor komen voor. Bij een kleine groep patiënten is er sprake van buitensporige opgewektheid. Een veel grotere groep echter krijgt te maken met depressieve gevoelens. Deze gevoelens worden niet (altijd) direct veroorzaakt door de hersenbeschadiging: vaak zijn zij het gevolg van de vele andere problemen die een beroerte veroorzaken kan. Niet zelden hebben patiënten te maken met een afgenomen zelfvertrouwen en gevoelens van machteloosheid. Bovendien kan de angst voor een nieuwe beroerte iemands leven gaan beheersen.
De patiënt en zijn omgeving
Een beroerte verandert niet alleen het leven van de patiënt zelf, maar heeft ook een enorme invloed op zijn of haar omgeving. De patiënt heeft immers veel begeleiding nodig, kan zichzelf minder goed uitdrukken, heeft moeite om anderen te begrijpen en is minder zelfstandig. Frustratie, verdriet en boosheid omdat bepaalde dingen niet lukken, maken de situatie extra moeilijk. Voor zowel de patiënt zelf als de omgeving kost het tijd om de gebeurtenis een plek te geven.
Herstel na een beroerte
Na een beroerte is over het algemeen niet direct duidelijk wat de schade precies is. Pas na verloop van tijd wordt duidelijk welke gevolgen blijvend zijn. Een intensief revalidatieproces is vrijwel altijd noodzakelijk. Het is belangrijk om hier zo snel mogelijk mee te beginnen; het liefst al na een paar dagen. Hierbij kunnen onder andere een fysiotherapeut en een logopedist (voor spraak en slikken) worden ingeschakeld. In de eerste drie weken kan er al veel verbetering optreden. De problemen die na zes maanden nog bestaan, zijn waarschijnlijk chronisch. Door middel van veel oefening kunnen patiënten leren met hun beperkingen om te gaan. Ze kunnen ervoor zorgen dat de ledematen die ze nog kunnen bewegen, extra sterk worden, zodat ze het werk van de niet-werkende ledematen kunnen overnemen. Communicatieproblemen kunnen deels aan de hand van gebaren, geluiden of een letterkaart worden opgelost.
Het voorkomen van een nieuw CVA
Mensen die een beroerte hebben gehad, lopen een groter risico dan anderen: niet zelden krijgen patiënten meerdere CVA’s. Het is daarom zaak om de conditie van de vaten op peil te houden door een gezonde levensstijl. Eet gezond en niet te vet en beweeg zoveel mogelijk. Roken wordt ten strengste ontraden en het is verstandig om de consumptie van alcohol te beperken of, beter nog, helemaal achterwege te laten. Dit geldt zeker voor mensen met een hoge bloeddruk, een te hoog cholesterol of diabetes.
CVA en acupunctuur
Naast het aannemen van een gezonde levensstijl en de gebruikelijke revalidatieprocessen, kan ook acupunctuur een bijdrage leveren aan het herstel van CVA-patiënten. In Aziatische landen is het gebruikelijk om acupunctuur in te zetten na een beroerte, om onder andere verlamming, spraak-, slik- en emotionele problemen te verkleinen of te verhelpen. Vaak wordt hierbij gekozen voor neuroacupunctuur. Dit is een verzamelnaam voor alle vormen van acupunctuur die worden ingezet bij de behandeling van neurologische aandoeningen, waaronder CVA.
De frequentie van acupunctuurbehandelingen loopt uiteen. In China worden mensen vaak dagelijks behandeld, maar over het algemeen gaan acupuncturisten ervan uit dat al bij drie behandelingen per week een optimaal resultaat behaald wordt. Vaak wordt geadviseerd om pas twee weken na een hersenbloeding met de acupunctuur te beginnen. Acupunctuur kan immers voor een betere bloeddoorstroming zorgen, wat gevaarlijk kan zijn als er een bloeding geweest is in de hersenen. De gedachte hierachter is dat een gesprongen vat de tijd moet krijgen om te herstellen, voordat de patiënt aan de acupunctuur kan beginnen. Veel patiënten, in Nederland en in het buitenland, blijken baat te hebben bij acupunctuur na een CVA.
Schedelacupunctuur
Eén van de meest bekende vormen van neuroacupunctuur is schedelacupunctuur. Deze vorm van acupunctuur werd ontwikkeld door een groep Chinese acupuncturisten. De basis werd gelegd door de acupuncturist Huang Xuelong. Hij onderzocht de verbintenissen tussen de hoofdhuid en verschillende hersengebieden. Later ontstonden er nog drie andere scholen, eveneens gebaseerd op het werk van Chinese acupuncturisten. Volgens acupuncturisten kunnen meer dan 80 ziekten bestreden of behandeld worden door middel van schedelacupunctuur.
De Chinese schedelacupunctuur verschilt op een aantal punten van de traditionele acupunctuur. Terwijl de naalden bij de traditionele acupunctuur tot maximaal 1 cm in de huid worden gestoken, komen de naalden bij schedelacupunctuur veel minder diep. Ook de hoek die de naalden met het huidoppervlakte maken, verschilt: bij traditionele acupunctuur is deze 60-90 graden, bij schedelacupunctuur slechts 15-30 graden. Anders dan bij traditionele acupunctuur wordt bij schedelacupunctuur bovendien soms gekozen voor stimulatie van de naalden, door trekken, duwen, tollen of elektro. Doorgaans worden perioden van 2 à 3 minuten stimulatie afgewisseld met 5 à 10 minuten rust. De schedelacupunctuur is 30 jaar na haar ontstaan nog altijd in ontwikkeling. Er ontstaan nieuwe inzichten en oude ideeën worden soms herzien. De laatste jaren is schedelacupunctuur ook doorgedrongen in Amerika en Europa. In Nederland is schedelacupunctuur nog niet zo gangbaar, maar er is een aantal acupuncturisten dat deze methode toepast.
Schedelacupunctuur in de wetenschap
Door de jaren heen zijn er verschillende studies gedaan die het aannemelijk maken dat acupunctuur de doorbloeding van de bloedvaten in de hersenen bevordert. Ook de activiteit van de zenuwcellen in de motorische hersenschors lijkt te verbeteren. Daarnaast zijn er dierproeven gedaan die erop wijzen dat de aanmaak van nieuwe zenuwcellen in de hersenschors door acupunctuur gestimuleerd wordt. Wetenschappelijk onderzoek naar schedelacupunctuur is tot op heden echter uitzonderlijk. Op de Nobel Universiteit in Los Angeles is sinds kort een speciale afdeling gewijd aan onderzoek naar en onderwijs over neuroacupunctuur. Aan de hand van meer onderzoek kunnen de behandelmethoden van CVA in de toekomst hopelijk geoptimaliseerd worden.
