Acupunctuur bewezen effectief
De positieve resultaten van acupunctuur worden steeds vaker ondersteund door de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek naar de effectiviteit van acupunctuur.
Met andere woorden: de wetenschappelijke bewijzen voor de werking van acupunctuur stapelen zich langzaam maar gestaag op. Dat is bemoedigend omdat daarmee de kans steeds groter wordt dat acupunctuur straks als normale behandeling wordt opgenomen in de reguliere gezondheidszorg.
We hebben voor u een beknopte tijdlijn gemaakt van de ontwikkelingen in de (wereldwijde) positie van acupunctuur in de gezondheidszorg. Het begint allemaal met de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). De WHO is een onderdeel van de Verenigde Naties en heeft als doel de gezondheid van de wereldbevolking te verbeteren. Zij doet dat door wereldwijd de gezondheidszorg in kaart te brengen en activiteiten te coördineren die de kwaliteit van de gezondheidszorg verhogen. De WHO houdt zich ook bezig met het classificeren van aandoeningen en geneesmiddelen. Tot slot doet de WHO aanbevelingen op het gebied van de gezondheidszorg.
Wereldgezondheidsorganisatie
In juni 1979 organiseert de WHO een congres in Peking vanwege de wereldwijd toenemende vraag naar acupunctuur. Deskundigen worden uitgenodigd en er wordt een lijst samengesteld met 43 aandoeningen die mogelijk goed met acupunctuur kunnen worden behandeld. Aanbevolen wordt hier nader onderzoek naar te doen. Deze lijst is tot nu toe misschien wel de meest bekende aanbeveling voor acupunctuur. Maar de lijst is inmiddels meer dan 35 jaar oud en de ontwikkelingen zijn verder gegaan.
In 2002 brengt de WHO een rapport uit waarin wordt gesteld dat de lijst met aandoeningen uit 1979 niet meer relevant is. Er is sindsdien veel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de effectiviteit van acupunctuur. Het rapport uit 2002 bevat een nieuwe lijst met aanbevelingen op basis van dit onderzoek. Deze lijst is ingedeeld in twee categorieën. Categorie 1 bevat de aandoeningen waarbij acupunctuur bewezen effectief is. Categorie 2 bevat de aandoeningen waarbij een therapeutisch effect van acupunctuur is aangetoond maar waarbij verder wetenschappelijk onderzoek nodig is.
Strategie
En dan, in 2013, zet de WHO een strategie uit voor de periode 2014-2023. Deze strategie is niet alleen gericht op het gebruik van acupunctuur maar op dat van traditionele en complementaire geneeswijzen in het algemeen. De WHO wil de positie en het gebruik van deze geneeswijzen verbeteren en stimuleren. Voor het opstellen van de strategie ziet de WHO een aantal redenen. We noemen er een paar:
- het nog altijd toenemende gebruik van traditionele en complementaire geneeswijzen.
- het groeiende economische belang van deze geneeswijzen (niet alleen door de internationale verkoop van gezondheidsproducten maar ook als mogelijkheid om de kosten binnen de gezondheidszorg te verlagen).
- de grote verschillen tussen de lidstaten op het gebied van opleiding en wetgeving in het complementaire veld.
De strategie heeft vier hoofddoelen:
1. Het integreren van traditionele en complementaire geneeswijzen in de reguliere gezondheidszorg door het ontwikkelen en invoeren van een programma daarvoor.
2. Het opbouwen van een kennisdatabase en het voorzien in regelgeving zodat een veilig en effectief gebruik van traditionele en complementaire geneeswijzen kan worden gegarandeerd.
3. Het verhogen van de beschikbaarheid en betaalbaarheid van traditionele en complementaire geneeswijzen, met name voor de arme delen van de bevolking.
4. Het bevorderen van een verantwoord gebruik van traditionele en complementaire geneeswijzen door zowel de therapeuten als de patiënten.
De WHO stelt dat het de verantwoordelijkheid is van de afzonderlijke lidstaten om te voorzien in een goed gereguleerd, verantwoord en betaalbaar gebruik van traditionele en complementaire geneeswijzen. Gezien de grote onderlinge verschillen kan elke lidstaat de nieuwe strategie van de WHO gebruiken als ondersteuning en richtlijn bij het opstellen van een natio-naal programma.
Evidence Based Medicine
In de gezondheidszorg in Nederland wordt al sinds eind jaren negentig het zogenoemde EBM-model gehanteerd. EBM staat voor Evidence Based Medicine. De officiële definitie van EBM is: het expliciet, oordeelkundig en consciëntieus gebruikmaken van het beste beschikbare bewijs bij het maken van een keuze voor de behandeling van een patiënt. Dit alles geven de stand van de (medische) wetenschap van dat moment.
Klinische beslissingen worden gemaakt op basis van een hiërarchie van bewijs. Het hoogste bewijs hierin zijn de zogenoemde richtlijnen die per vakgebied worden samengesteld door een groep deskundigen. Als een geneesmiddel of behandelwijze is opgenomen in een richtlijn betekent dat dat wetenschappelijk voldoende is bewezen dat het medicijn of de behandelwijze effectief is bij die bepaalde aandoening.
Richtlijnen
Maar hoe win je nou aan wetenschappelijk gewicht in die hiërarchie van bewijsvoering? Als we terugkijken vanaf 1970, zien we dat het onderzoek naar acupunctuur exponentieel is toegenomen. Dat is goed te zien in onderstaande grafiek:
Nu is het zo dat aan individuele onderzoeken door beleidsmakers niet veel waarde wordt gehecht als het gaat om evidence based medicine. Wat zij bijvoorbeeld wél interessant vinden, zijn de zogenoemde systematic reviews uit de Cochrane-database. Een systematic review is een literatuuroverzicht van wetenschappelijk onderzoek naar één bepaald onderwerp, in dit geval naar de werking van acupunctuur bij één bepaalde aandoening. Cochrane is een toonaangevende kennisbank op het gebied van wetenschappelijk onderzoek naar de effectiviteit van medische (be-)handelingen. Cochrane verzamelt en categoriseert het beste wetenschappelijke bewijs dat er is, voor zowel reguliere als complementaire behandelmethoden.
Als we nu teruggaan naar de lijst uit 2002 van de WHO en we lopen die na, dan kunnen we een progressieve lijn ontdekken in de bewijsgraad voor acupunctuur:
- Ademhaling: allergische neusverkoudheid ofwel hooikoorts. Acupunctuur heeft hiervoor een aanbeveling in een richtlijn in Amerika.
- Maag en darmen: misselijkheid en braken, ook als gevolg van chemotherapie. Acupunctuur heeft hiervoor een aanbeveling in de Nederlandse richtlijn.
- Pijn:
Aangezichtspijn: acupunctuur heeft hiervoor een aanbeveling in de Nederlandse richtlijn.
Kniepijn: acupunctuur heeft hiervoor een aanbeveling in de Schotse richtlijn.
Lage rugpijn: acupunctuur heeft hiervoor een aanbeveling in de Schotse, Engelse, Amerikaanse en Duitse richtlijnen.
Nekpijn: acupunctuur heeft hiervoor een aanbeveling in de Schotse richtlijn.
- Gynaecologie: het draaien van de foetus bij een stuitligging. Hiervoor heeft acupunctuur nog geen aanbeveling in de richtlijn. Er is echter wel het belangwekkende onderzoek van Ineke van den Berg (Erasmus Universiteit, Rotterdam) dat aantoont dat met behulp van acupunctuur in 66% van de gevallen de foetus blijvend draait naar de hoofdligging. Dat is meer dan wanneer geen acupunctuur wordt toegepast (34%).
- Hart en bloedvaten: depressie. Ook hier is acupunctuur nog niet opgenomen in een richtlijn maar is er het belangwekkende onderzoek van Hugh MacPherson. Hij onderzocht de effecten van respectievelijk counseling, acupunctuur en reguliere behandeling bij depressie. De resultaten van acupunctuur bij depressie zijn positief.
Samenvattend kunnen we stellen dat er sinds 2002 een progressieve lijn is te zien in de wetenschappelijke bewijsvoering voor de effectiviteit van acupunctuur.
Bronnen en meer informatie:
De volledige lijst met richtlijnen en aanbevelingen van de Cochrane-database is te vinden op: http://needling.org/project/acupuncture-2/
De WHO-lijst uit 2002, categorie 1 en 2: http://www.santacruzacupunctureclinic.com/conditions-treated/22#WHO
Het kenniscentrum van de NVA:
http://www.nederlandskenniscentrumacupunctuur.nl/
Voor de richtlijn bij misselijkheid n.a.v. chemotherapie: www.oncoline.nl
Voor het onderzoek van Ineke van den Berg:
http://www.erasmusmc.nl/perskamer/archief/2010/2927057/
Voor het onderzoek van Hugh McPherson:
http://www.hughmacpherson.com